Omgangsregeling

Deze pagina bevat informatie betreffende het opstellen en wijzigen van een omgangsregeling. Op grond van de wet heeft ieder kind recht op omgang met zijn ouders. Ook de niet met het gezag belaste ouder heeft recht op en de verplichting tot omgang met zijn kind. De met het gezag belaste ouder is op zijn / haar beurt verplicht om de ontwikkeling van de banden met de andere ouder te bevorderen. 

Voorts heeft het kind ook recht op omgang met personen die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staan ofwel met personen waarmee sprake is van ‘family life’ als bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Of sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking wordt aan de hand van de omstandigheden van het geval beoordeeld.

Een van de criteria die hierbij een rol spelen is of er gedurende een zekere periode door de betreffende persoon voor het kind is gezorgd. Een nauwe persoonlijke betrekking wordt bij een biologisch vader, die geen juridisch vader is (als gevolg van erkenning of gerechtelijke vaststelling van het vaderschap), sneller aangenomen dan bij andere personen.

Omgangsregeling opstellen of wijzigen met hulp van een familierecht advocaat en mediator

Omgangsregeling opstellen of wijzigen met hulp van een familierecht advocaat en mediator

Verplicht opstellen van een ouderschapsplan bij beëindiging van samenleving

In het kader van een echtscheiding / ontbinding geregistreerd partnerschap zijn ouders verplicht om met het echtscheidingsverzoek een ouderschapsplan te overleggen. Uit de wet volgt dat in het ouderschapsplan afspraken over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (omgang) moeten zijn opgenomen. Ook ongehuwde samenwoners die gezamenlijk met het ouderlijk gezag belast zijn dienen bij verbreking van de relatie een ouderschapsplan te maken.

Of er nu wel of geen sprake is van gezamenlijk ouderlijk gezag, uitgangspunt is dat het in het belang van een kind is dat er contact is tussen het kind en de ouder waarbij het kind niet woont (zijn hoofdverblijf heeft). Een kind is er bij gebaat dat zijn ouders in overleg tot afspraken kunnen komen over de omgang. Het vaststellen van een omgangsregeling is maatwerk, waarbij het belang van het kind voorop staat. Omdat ouders hun kind beter kennen dan wie dan ook, kunnen zij samen het beste bepalen welke regeling het meest in het belang van hun kind is.

Mediation bij het opstellen van een omgangsregeling

Lukt het u niet om één op één tot afspraken te komen, dan biedt mediation mogelijk een uitkomst. In mediation probeert u onder begeleiding van de mediator tot afspraken te komen. Voorts bestaat de mogelijkheid om het kind ook in de mediation te betrekken (afhankelijk van de leeftijd), waarbij het kind afzonderlijk met de mediator in gesprek gaat en zijn mening geeft over een omgangsregeling. Daarbij geldt overigens niet dat de mening van het kind gevolgd dient te worden. Uiteindelijk beslissen de ouders welke regeling het meest in het belang van het kind is.

Wanneer het niet lukt om in overleg tot afspraken te komen over een omgangsregeling kan via een advocaat een verzoekschrift tot vaststelling van een omgangs-/zorgregeling bij de rechtbank worden ingediend. De kinderrechter zal dan een regeling vaststellen die hij het meest in het belang van het kind acht.

Omgangsregeling wijzigen

Een overeengekomen omgangsregeling of een door de rechter vastgestelde omgangsregeling kan worden gewijzigd wanneer de omstandigheden na het opstellen zijn gewijzigd waardoor de omgangsregeling niet meer voldoet. Wanneer wijziging niet in overleg lukt, dan kan diegene die een wijziging wenst via een advocaat een verzoekschrift bij de rechtbank indienen.

Ontzeggen omgang met een kind

Onder uitzonderlijke omstandigheden kan omgang worden ontzegd aan één van de ouders of personen die in een nauwe persoonlijke betrekking staan tot het kind. Dit kan uitsluitend op grond van de in de wet genoemde criteria, bijvoorbeeld wanneer omgang in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind of wanneer diegene die omgang vraagt kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat is tot omgang. Dat één van de ontzeggingsgronden zich voordoet wordt niet al te snel aangenomen. Daarom zal diegene die tot een ontzegging van de omgang van een minderjarige met een ander wilt komen, dit dienen te motiveren en bij voorkeur met bewijsstukken dienen te onderbouwen.

Een ontzegging van omgang geldt overigens niet voor onbepaalde tijd. Uit de jurisprudentie volgt dat na een jaar wederom om vaststelling van omgang kan worden gevraagd.

Neem gewoon even vrijblijvend contact met ons op

Bel 0800 44 55 000 voor juridisch advies

Onze specialisten

mr. M.P.H. van Maanen Winters

Altijd de juiste overeenkomsten en documenten bij de hand?

Bekijk onze database

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief