De veroorzaker van letselschade is ook aansprakelijk voor zogenaamde verplaatste schade. Dit zijn kosten die een derde maakt ten behoeve van het slachtoffer. Dit staat in artikel 6:107 BW. De Hoge Raad sprak zich onlangs uit over een vergoeding voor vrienden en familie die zorg verlenen na een ongeval van een naaste.
Bij letselschade verlenen familieleden, vrienden en kennissen regelmatig zorg aan het slachtoffer. Het is mogelijk een vergoeding te claimen voor deze zorg als er sprake is van zorg die normaal gesproken tegen betaling verleend wordt door professionals.
Vergoeding kosten verzorging en verpleging
Een slachtoffer van een medische fout vraagt een vergoeding voor de zorg die een vriendin hem verleent. De Hoge Raad oordeelt dat voor deze vergoeding niet van belang is of het slachtoffer een plicht heeft om een vergoeding aan de derde te betalen en of het slachtoffer de vergoeding doorbetaalt aan de derde. Zowel het slachtoffer zelf als de derde kunnen een vergoeding vragen voor de verleende zorg.
Hoge Raad 6 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:853
De Hoge Raad benoemt het uitgangspunt. De aansprakelijke partij moet de kosten van verzorging en verpleging betalen waarvan het normaal en gebruikelijk is dat een professional deze tegen betaling verricht:
‘In geval van aansprakelijkheid voor letselschade moet de aansprakelijke persoon de kosten van verzorging en verpleging aan de benadeelde vergoeden indien laatstgenoemde ten gevolge van het letsel niet langer in staat is de desbetreffende werkzaamheden zelf te verrichten, voor zover het gaat om werkzaamheden waarvan het in de situatie waarin de benadeelde verkeert, normaal en gebruikelijk is dat zij worden verricht door professionele, voor hun diensten gehonoreerde hulpverleners.’
De kosten voor verzorging en verpleging moeten ook worden vergoed als een derde deze verricht zonder vergoeding:
‘Dit is niet anders indien die werkzaamheden in feite worden verricht door derden die daarvoor geen kosten in rekening (kunnen) brengen aan de benadeelde. Art. 6:107 lid 1, aanhef en onder a, BW kent aan die derden hiervoor een eigen recht op schadevergoeding toe.’
De wet geeft de verzorgende een zelfstandig recht om een vergoeding te vragen aan de aansprakelijke partij. Maar het slachtoffer mag deze vergoeding ook claimen. Beide partijen kunnen de aansprakelijke partij dus vragen om een vergoeding:
‘Dit eigen recht op schadevergoeding van de derde doet niet af aan de bevoegdheid van de benadeelde om ook zelf vergoeding van deze schade te vorderen. De vorderingsrechten van de benadeelde en de in art. 6:107 lid 1, aanhef en onder a, BW bedoelde derde bestaan dus naast elkaar. Daarbij verdient aantekening dat, indien de aansprakelijke persoon de schade heeft vergoed aan de derde die kosten ten behoeve van de benadeelde heeft gemaakt, hij ook tegenover de benadeelde is bevrijd, en omgekeerd.’
Volgens de Hoge Raad is daarom voor het recht om vergoeding van deze kosten te vragen niet van belang of de verzorgende een vergoeding vraagt en of de vergoeding door het slachtoffer wordt doorbetaalt aan de verzorgende:
‘Uit het voorgaande volgt dat voor toewijsbaarheid van de vordering van de benadeelde tot vergoeding van door een derde verleende zorg, niet vereist is dat de benadeelde tegenover de derde verplicht is tot betaling voor die zorg, noch dat de benadeelde de te ontvangen vergoeding aan de derde doorbetaalt.’
Gratis advies en rechtsbijstand bij letselschade
Bel naar 0800 44 55 000, stuur een e-mail naar info@hijink.com of vul het onderstaande contactformulier in.
Bron: www.rechtspraak.nl Hoge Raad 6 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:853