Aanrijding motor en fietser op kruispunt

Aanrijding motor en fietser op kruispunt: Een motorrijder en een fietsster botsen op een kruispunt met stoplichten. Na de aanrijding is onduidelijk welke bestuurder groen licht had. De fietsster verandert ook nog eens haar verklaring over de kleur van het stoplicht vlak voor de aanrijding. De motorrijder stelt de fietser aansprakelijk. De rechtbank Amsterdam beoordeelt of er recht bestaat op een schadevergoeding.

De aanrijding vindt plaats op een kruispunt met stoplichten. De voornaamste vraag in deze procedure is daarom wie er door rood reed. Wie eist bewijst! De motorrijder eist een letselschadevergoeding. Daarvoor moet de aansprakelijkheid van de fietsster worden aangetoond. Op de motorrijder rust dus de verplichting om bewijs te leveren waaruit blijkt dat de fietsster door rood reed en daardoor de aanrijding veroorzaakte:

‘Concreet gaat het in deze zaak om de vraag in welke mate enerzijds het rijgedrag van [verweersters] als fietser en anderzijds het rijgedrag van [verzoeker] op zijn motor aan het ontstaan van het ongeval hebben bijgedragen.’

Verschillende verklaringen over stoplicht

De fietsster verklaart kort na het ongeluk dat zij niet wist of zij door groen reed. Deze verklaring legde zij af in het Engels. Enkele weken later verklaart de vrouw dat zij groen licht had. Op dat moment werd de vrouw als verdachte gehoord en was voor haar duidelijk dat een verklaring dat zij geen groen licht had nadelig was voor haar. De vrouw legt dus twee verschillende verklaringen af. De vraag is daarom welke waarde aan beide verklaringen moet worden gehecht.

Aanrijding motor en fietser op kruispunt, Rechtbank Amsterdam 12 oktober 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:6791

Onduidelijk waarom verklaring in het Engels minder geloofwaardig zou zijn

In haar eerste verklaring zegt de vrouw niet te weten welke kleur haar stoplicht had. In de tweede verklaart de vrouw dat zij door groen fietste. De rechter ziet geen reden om te twijfelen aan de eerste verklaring van de vrouw. De vrouw verklaarde niet in haar eigen taal, maar er is verder geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring. Bij de tweede verklaring was voor mevrouw bovendien duidelijk dat door rood fietsen consequenties heeft. De rechter vindt daarom dat de eerste verklaring van de vrouw gewoon gebruikt kan worden als bewijs voor het door rood fietsen:

‘Allereerst hebben [verweersters] en AGPM onvoldoende concreet gemaakt waarom [verweersters] als gevolg van onbegrip van de (Nederlandse) taal in eerste instantie anders verklaarde dan zij enkele weken later deed. De rechtbank heeft in dat verband waarde toegekend aan het feit dat [verweersters] blijkens het proces-verbaal van haar verhoor op 3 oktober 2018 op haar eigen verzoek is gehoord in de Engelse taal. Alhoewel de rechtbank begrip heeft voor het feit dat het de voorkeur heeft om bevraagd te worden in de eigen taal, valt zonder nadere toelichting (die ontbreekt) niet in te zien waarom een in een vreemde taal afgelegde verklaring (automatisch) minder geloofwaardig is, zoals [verweersters] en AGPM lijken te menen.’

Standpunt bevestigt standpunt tegenpartij

De fietsster verweert zich onder andere tegen de aansprakelijk stelling met het standpunt dat de motor had moeten stoppen voor het oranje stoplicht. De rechter ziet hierin een bevestiging van het standpunt dat de fietsster door rood reed. Dat de stoplichten tegelijkertijd op groen konden staan, is nergens uit gebleken. De rechter neemt daarom aan dat het verkeerslicht van de fietsster rood was als de motorrijder oranje licht had. De rechter legt het door de fietsster ingenomen standpunt dus in haar nadeel uit:

‘Het uitgangspunt van [verweersters] en AGPM is dus dat [verzoeker] oranje licht had en niet rood. Zoals [verzoeker] terecht naar voren heeft gebracht kan [verweersters] geen groen licht hebben gehad op hetzelfde moment dat hij een (van groen naar) oranje licht had. Dit leidt tot de conclusie dat – behalve in geval van bijzondere omstandigheden – [verweersters] dus niet door groen heeft kúnnen rijden.‘

Stoppen voor oranje verkeerslicht

Een oranje stoplicht bestaat eigenlijk niet volgens de wet. De wet noemt dit een geel licht. De wet bepaalt dat een bestuurder moet stoppen bij oranje/geel licht tenzij stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk is. Doorrijden als een stoplicht oranje is, is dus alleen toegestaan als stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk is:

Artikel 69 RVV lid 1.
Bij tweekleurige verkeerslichten betekent:
a. geel licht: stop; voor bestuurders die het licht zo dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk is: doorgaan;
b. rood licht: stop.

Reflexwerking artikel 185 WVW

De wet beschermt fietser bij een aanrijding met een motorvoertuig. De fietser (of voetganger) heeft na een aanrijding meestal recht op vergoeding van tenminste de helft van de schade. Fietsers kunnen ook een beroep doen op artikel 185 WVW als verweer tegen een schadeclaim van een bestuurder van een motorrijtuig. Deze zogenaamde reflexwerking van artikel 185 WVW houdt in dat de bestuurder van het motorvoertuig een deel van de eigen schade draagt, tenzij de bestuurder aantoont dat hem of haar geen verwijt kan worden gemaakt van het ontstaan van de schade. In dit geval doet de bestuurder echter geen beroep op overmacht. De rechter stelt daarom vast dat de fietsster 80% van de schade van de motorrijder moet vergoeden.

Gratis letselschade advocaat

Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@hijink.com of gebruik het onderstaande contactformulier voor een terugbelverzoek.

    Uw naam
    Uw telefoonnummer
    Uw e-mailadres

    Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Amsterdam 12 oktober 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:6791

    Altijd de juiste overeenkomsten en documenten bij de hand?

    Bekijk onze database

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief