Rekenrente letselschade: Een deel van de letselschadevergoeding bestaat uit een vergoeding voor toekomstige kosten en gemist inkomen. De toekomstige schade rekenen we om naar een op dit moment te betalen bedrag. Een klein verschil in het rekenrente percentage kan duizenden euro’s verschil maken.
Op 9 juli heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant in een letselschadezaak bepaald dat een verzekeraar bij een letselschadevergoeding rekenrente moet hanteren volgens een concept richtlijn van De Letselschade Raad. De richtlijn die door de belangenbehartiger in een deelgeschil werd aangedragen, is echter nooit aangenomen binnen De Letselschade Raad. Het Verbond van Verzekeraars bevestigt op haar website dat het een concept richtlijn betreft. De Letselschaderaad verklaart dat zij het betreurt dat deze conceptrichtlijn wordt aangehaald in een deelgeschil.
Rekenrente letselschade vergoeding
Verzekeraars betalen bij letselschadevergoedingen rekenrente over de vastgestelde schadevergoeding. De rente zorgt ervoor dat het bedrag dat een letselschadeslachtoffer nu ontvangt voldoende is om de schade in de toekomst te vergoeden. Over het uitgekeerde schadebedrag wordt rente ontvangen. Daarnaast is de waarde van het bedrag onderhevig aan inflatie. De rekenrente is het verschil tussen de rente en de inflatie. Over deze te hanteren rekenrente bij letselschade bestaat al langere tijd discussie. Lag in het verleden de te ontvangen rente hoog, en de inflatie lager dan de te ontvangen rente. Nu is dat omgekeerd. Omdat bij langere looptijden van de te betalen schadevergoeding het nogal van belang is de juiste rekenrente te hanteren, ontstaat dan ook vaak discussie over de te hanteren rekenrente. De beschikking van 9 juli 2019 van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in het deelgeschil gaat verder in op de te hanteren rekenrente.
Uit de beschikking:
Daarnaast verzoekt zij de rechtbank om voor recht te verklaren dat bij de berekening van de toekomstige schade dient te worden uitgegaan van 1,3% rendement en 1,5% inflatie gedurende de eerste vijf jaren, vervolgens 2,2% rendement en 1,6 % inflatie gedurende vijftien jaren en daarna 3,6% rendement en 1,9% inflatie, een en ander overeenkomstig de conceptrichtlijn Rente en Inflatie, dan wel, subsidiair, van de in die conceptrichtlijn genoemde af te ronden percentages.
Gehanteerde rekenrente bij letselschade
In het verleden gebruikten we een te ontvangen rente (rendement) op een vastgezet bedrag van 6% en een inflatie van 3%. Het verschil is dan 3% rekenrente. Als dan per jaar een bedrag van € 1.000,= over bijvoorbeeld tien jaren nodig is, levert dat een schade op voor een vrouw van 31 jaar van € 8.540,70. Elk jaar kan dan van dat bedrag door het op een rekening te zetten met een rentepercentage van 6% een bedrag opgenomen worden die de schade dekt over die tien jaren, waarbij dan tevens rekening is gehouden met de inflatie van 3% per jaar.
Nu de inflatie vaak hoger ligt dan de te ontvangen rente is het berekende schadebedrag echter te laag. Bij een te ontvangen rente van 2% en een inflatie van 1%, resulterend in een rekenrente van 1%, waar soms ook mee gerekend wordt, is dezelfde schade in ons voorbeeld echter € 9.444,60. Hoe langer de looptijd, hoe groter het verschil.
Rendement en inflatie in de toekomst
Niemand kan in de toekomst kijken, we weten dan ook niet exact wat de rente en de inflatie doen, noch op korte termijn, noch op langere termijn. Maar we willen wel graag dat op een gegeven moment de schade geregeld wordt. Dat er een einde komt aan de spanningen van een schaderegeling. Daarom rekenen we naar de toekomst toe.
We kunnen dan wel enigszins een schatting maken van de te verwachten rendementen en inflatie, door toch naar ontwikkelingen in het verleden te kijken en van daaruit die schatting te maken. Banken en beleggingsfondsen gaan daar ook van uit. Rekenkundigen van rekenbureaus, die berekeningen maken in schaderegelingen, kunnen ook die schattingen maken. In dit geval werd dan ook een rekenkundige aangesteld als deskundig. De rekenkundige bracht een aantal adviezen uit over de te hanteren rekenrente. De verzekeraar wilde vasthouden aan een rekenrente van 2% voor de eerste twintig jaren en daarna aan 3%.
Uiteindelijk vindt de Rechtbank dat redelijkerwijs de rente percentages uit de conceptrichtlijn toepasbaar zijn. De rechter vindt de richtlijn ‘goed onderbouwd’. De Rechtbank neemt hierbij min of meer een voorschot op deze richtlijn die nog niet definitief is.
Gevolgen van de uitspraak over Rekenrente bij Letselschade
In de beschikking verklaart de rechtbank voor recht dat de verzekeraar zich moet houden aan de rentepercentages. Voor de berekening van de schade van verlies aan verdienvermogen geldt daarom het gunstige rente percentage. Zoals hierboven al aangetoond betekent dat dus dat bij het begin van de periode waarop de letselschade ziet, een veel hoger startkapitaal beschikbaar moet komen wil het slachtoffer in de toekomst zijn schade kunnen betalen van het ontvangen bedrag. Dat komt dan door de lagere te hanteren rekenrente.
Wat betekent dit voor letselschadeslachtoffers?
Verkeersongevallen met ernstig letsel, waarbij een slachtoffer schade lijdt aan zijn verdienvermogen over langere periode, laten keer op keer zien dat het verstandig is een belangenbehartiger in de arm te nemen. Nadat tijdens de schaderegeling alle ins en outs zijn geïnventariseerd door een vergelijk te maken van de inkomsten met en zonder ongeval, kan een rekenbureau de schade door verlies aan verdienvermogen berekenen. De kosten van een rekenbureau en juridische bijstand vergoedt de aanspraeklijke verzekeraar in vrijwel alle gevallen. De verzekeraar van de veroorzaker vergoedt de kosten op grond van de wet. Misschien weet je niet wat je moet doen.
Heb je nog geen belangenbehartiger, of vragen over de rekenrente letselschade vergoeding? Neem dan contact met de letseladvocaten en letselspecialisten van Hijink Advocaten op over de te ondernemen stappen. Dit kan telefonisch via het gratis nummer 0800 44 55 000.