Uitspraak schadeclaim tramaanslag Utrecht

Uitspraak schadeclaim tramaanslag Utrecht: Op 18 maart 2019 vond in Utrecht een aanslag plaats in een tram. Vier personen kwamen bij de aanslag om het leven. Daarnaast raakten vier personen gewond. De dader is inmiddels tot levenslang veroordeeld. De familieleden van een van de dodelijke slachtoffers stelde vervoerder Qbuzz en de provincie Utrecht (eigenaar van de tram ) aansprakelijk. De rechtbank wees hun aanspraak op een vergoeding voor geestelijke schade af.

De rechtbank ziet geen tekortkomingen van de zijde van de vervoerder die hebben bijgedragen aan de schade. Qbuzz en de provincie Utrecht handelden volgens de rechter niet onrechtmatig. Bovendien is er geen sprake van een vervoersongeval.

Geen onrechtmatig handelen Qbuzz en provincie Utrecht

De nabestaanden wijzen onder andere op een deur die niet open ging tijdens de aanslag. De rechter overweegt dat deze deur met een noodknop geopend kon worden. Uit onderzoek blijkt dat de deur werkte en dat tijdens de aanslag niet geprobeerd is om de deur met de knop te openen. De eisers wijzen ook op een defecte monitor in de bus. Deze monitor is bedoeld om het in- en uitstappen in de gaten te houden. De rechter stelt vast dat een werkende monitor de aanslag niet had voorkomen.

Uitspraak schadeclaim tramaanslag Utrecht, Rechtbank Midden-Nederland 31 januari 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:415

Geen vervoersongeval

De eisers doen daarnaast een beroep op de bepalingen die gelden voor vervoerdersaansprakelijkheid. De rechter wijst deze aansprakelijkheidsgrond af, omdat er in dit geval geen sprake is van een verband tussen de schade ne het vervoer. Artikel 8:105 BW bepaalt dat de vervoerder aansprakelijk is voor een ongeval in verband met en tijdens het vervoer. Lid 2 bepaalt dat er ook sprake is van aansprakelijkheid als een medereiziger het vervoersongeval veroorzaakt. Ook deze situatie doet zich niet voor, omdat de aanslag volledig los staat van de vervoersdiensten van Qbuzz:

´Daargelaten of een shockschadevordering onder het bereik van artikel 8:105 BW gebracht kan worden, is een terroristische aanslag als de onderhavige geen ongeval in de zin van artikel 8:105 lid 1 BW. Evenmin is voldaan aan het volgens dat artikel vereiste verband met het vervoer, indien de dood of letsel is veroorzaakt door een medereiziger. Dat laatste is in dit geval aan de orde. De handelingen van [B] staan los van de door Qbuzz B.V. uitgevoerde vervoersdiensten. Bovendien is een terroristische aanslag bij uitstek een omstandigheid die vervoerdersovermacht in de zin van artikel 8:105 lid 2 BW zou opleveren omdat Qbuzz B.V. als zorgvuldig handelend vervoerder de aanslag niet had kunnen vermijden, of de gevolgen daarvan kunnen verminderen.´

‘Deze procedure kan daarin niet voorzien’

De rechtbank benoemt aan het eind van het vonnis dat deze uitspraak voor de nabestaanden lastig zal zijn. De rechtbank erkent het leed dat de familieleden is aangedaan. Deze procedure bij de rechtbank is echter niet de juiste manier om (een vorm van ) genoegdoening te krijgen:

‘De conclusie is dat Qbuzz en de Provincie niet aansprakelijk zijn voor de gevolgen voor [eisers c.s.] van de tramaanslag die op 18 maart 2019 plaatsvond. De vorderingen van [eisers c.s.] zullen worden afgewezen. Over de aard en de ernst van het geestelijk letsel van [eisers c.s.] hoeft de rechtbank niet te beslissen omdat Qbuzz en de Provincie niet aansprakelijk zijn. Het kan niet anders dan dat de aanslag op 18 maart 2019 een grote impact heeft op de levens van [eisers c.s.] En het is te begrijpen dat zij genoegdoening en erkenning zoeken voor wat hun is overkomen. Maar deze procedure kan daarin niet voorzien.’


Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Midden-Nederland 31 januari 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:415

Altijd de juiste overeenkomsten en documenten bij de hand?

Bekijk onze database

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief