Aanrijding afslaande en inhalende auto

Aanrijding afslaande en inhalende auto: Een bestuurder wil linksaf een inrit inrijden. Op dat zelfde moment wil een andere bestuurder de auto die afslaat, inhalen. De inhalende en de afslaande auto botsen. De afslaande bestuurder vraagt de rechtbank Rotterdam om vast te stellen dat de inhalende bestuurder aansprakelijk is voor de letselschade van de aanrijding.

De inhalende bestuurder moest volgens de rechter rekening houden met het afslaan van de bestuurder voor hem. De inhalende bestuurder reed bovendien te hard om te anticiperen op het afslaan van de auto en om tijdig tot stilstand te komen. De bestuurder die afslaat om een inrit in te rijden, moet het overige verkeer ook voorrang verlenen. De afslaande bestuurder had volgens de rechter beter moeten kijken of de weg vrij was. Beide bestuurders hebben een verkeersfout gemaakt en bijgedragen aan het ontstaan van de aanrijding. De rechter vindt dat de inhalende automobilist het grootste aandeel heeft gehad in het ontstaan van de schade. Omdat er sprake is van blijvend letsel past de rechter ook nog een billijkheidscorrectie toe. De inhalende bestuurder is aansprakelijk voor 75% van de schade van de bestuurder die afsloeg om een inrit in te rijden.

Aanrijding waarbij beide auto’s voorrang hebben

Zowel het inhalen/wisselen van rijstrook als het afslaan/inrijden van een inrit is een zogenaamde bijzondere manoeuvre. Beide bestuurders moesten daarom al het overige verkeer voorrang verlenen.

Aanrijding afslaande en inhalende auto, Rechtbank Rotterdam 5 februari 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:663
“Daarom diende hij voordat hij afsloeg niet alleen richting aan te geven maar zich ook ervan te vergewissen dat er geen ander verkeer aankwam en daarvoor goed in zijn spiegels te kijken.

Aansprakelijkheid inhalende bestuurder

Om recht te hebben op een schadevergoeding moet de aansprakelijkheid worden vastgesteld. Daarvoor moet de eiser aantonen dat de tegenpartij een verkeersfout maakte. De rechter oordeelt dat de inhalende bestuurder aansprakelijk is voor de schade. De inhalende bestuurder had moeten anticiperen op het afslaan van zijn voorganger. Bovendien reed de inhalende bestuurder te hard. Of een bestuurder te hard rijdt, is namelijk afhankelijk van de situatie. Weggebruikers moeten hun snelheid dusdanig aanpassen dat een aanrijding voorkomen kan worden.

‘Door aldus te rijden heeft [verweerder01] tegenover [verzoeker01] onrechtmatig gehandeld. Hij heeft namelijk zijn snelheid niet aangepast om tijdig en adequaat te kunnen reageren op de op dat moment voor hem geenszins ondenkbare kans dat de auto voor hem naar links zou afslaan. Daarmee heeft [verweerder01] het gevaar op het ontstaan van een ongeval vergroot en artikel 5 WVW overtreden. Ook heeft [verweerder01] de ter plaatse geldende maximumsnelheid overtreden.’

Eigen schuld afslaande bestuurder

Als we vaststellen dat de tegenpartij aansprakelijk is, kijken we vervolgens naar de verdeling van de causaliteit. Daarvoor beoordelen we of er sprake is van eigen schuld. Dit betekent dat de eiser zelf ook verwijtbaar handelde en daardoor zelf bijdroeg aan het ontstaan van de schade. De rechter benoemt dat een afslaande bestuurder voorrang moet verlenen. Om voorrang te verlenen, moet een bestuurder beoordelen of de weg vrij is. De afslaande bestuurder verklaarde de inhalende bestuurder niet te hebben gezien. De afslaande bestuurder heeft daarom onvoldoende opgelet. De rechter vindt dat deze verkeersfout een kleinere bijdrage leverde aan het ontstaan van de aanrijding. De rechter vindt dat het slachtoffer 40% eigen schuld heeft:

‘Het beroep van [verweerder01] op deze wetsbepaling slaagt. [verzoeker01] diende namelijk bij het inrijden van de inrit het overige verkeer te laten voorgaan (art. 54 WVW). Daarom diende hij voordat hij afsloeg niet alleen richting aan te geven maar zich ook ervan te vergewissen dat er geen ander verkeer aankwam en daarvoor goed in zijn spiegels te kijken. Vast staat dat [verzoeker01] dat onvoldoende heeft gedaan. Hij heeft namelijk verklaard dat hij de door [verweerder01] bestuurde auto niet heeft gezien en er is geen reden om aan te nemen dat hij die auto niet kon zien. Het ongeval vond namelijk plaats op een rechte weg en niet gesteld is dat de verlichting van de door [verweerder01] bestuurde auto niet aan was.’

Hogere schadevergoeding wegens ernst letsel

De rechter vindt dat de eiser zelf 40% van de schade veroorzaakte. Het slachtoffer raakte echter dusdanig ernstig gewond dat de rechter een billijkheidscorrectie toepast. Dit betekent dat de rechter de verdeling van de aansprakelijkheid aanpast, omdat de uitkomst anders oneerlijk is. in dit geval bepaalt de rechter dat de aansprakelijke partij 75% van de schade van het slachtoffer betaalt:

‘Vast staat dat [verzoeker01] bij het ongeval ernstig letsel waaronder een hersenkneuzing heeft opgelopen. Omdat [verweerder01] dat niet heeft weersproken staat ook vast dat [verzoeker01] momenteel een IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten)-uitkering ontvangt. [verweerder01] betwist weliswaar dat die uitkering het gevolg is van het door het ongeval opgelopen letsel, maar voert geen alternatieve verklaring aan voor de IVA-uitkering van [verzoeker01] . Er is daarom voldoende grond om aan te nemen dat [verzoeker01] door het ongeval blijvend en ernstig letsel heeft opgelopen.’

Gratis juridische hulp bij letselschade

Na een aanrijding is juridische bijstand meestal helemaal gratis. Neem contact op om uw mogelijkheden te bespreken. Ons telefoonnummer is 0800 – 44 55 000. Daarnaast kunt u een e-mail sturen naar info@hijink.com of het onderstaande contactformulier invullen voor een terugbelverzoek.

    Uw naam
    Uw telefoonnummer
    Uw e-mailadres

    Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Rotterdam 5 februari 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:663

    Altijd de juiste overeenkomsten en documenten bij de hand?

    Bekijk onze database

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief