Aansprakelijkheid voor ondergeschikten

Ondernemingsrecht : Aansprakelijkheid voor ondergeschikten bij veroorzaken van schade bij een derde.

Op 31 oktober 2017 heeft het gerechtshof Amsterdam een uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van een onderneming voor een niet ondergeschikte.

De feiten in deze zaak waren als volgt:

De eisende partij in hoger beroep heeft in 2005 een overeenkomst gesloten met een schoonmaakbedrijf, Woonmooi. Woonmooi leverde schoonmaakdiensten aan eiser door een schoonmaker. Het schoonmaakbedrijf is op den duur failliet gegaan, waarna de schoonmaker wel dezelfde diensten is blijven verrichten voor Woonmooi.

Home Works, is een vereniging die volgens haar statuten zorg draagt voor het faciliteren van en samenwerken met leden van de vereniging in het streven naar een meer efficiënte werkwijze ten aanzien van de dienstverlening. De schoonmaker is lid geworden van deze vereniging, en Home Works heeft sindsdien de facturering van de schoonmaakwerkzaamheden verzorgd. Werknemer verricht dus het werk bij Woonmooi. Home Works stuurt een factuur aan Woonmooi voor de door Werknemer geleverde schoonmaakdiensten. Er is dus geen sprake van een arbeidsrelatie of gezagsverhouding tussen werknemer en Homeworks.

Hoger beroep instellen Amsterdam

Op enig moment laat de schoonmaker een emmer water vallen over de houten vloer van de eisende partij. Hierdoor raakt de vloer beschadigd. De eisende partij in hoger beroep heeft Home Works aansprakelijk gesteld voor de schade aan de vloer. De advocaat van eiser stelt in eerste aanleg dat de schoonmaker in het kader van een overeenkomst van opdracht tussen Home Works en eiser schade heeft veroorzaakt. Schade waarvoor Home Works aansprakelijk is op grond van de aansprakelijkheid voor ondergeschikten.

Aansprakelijkheid voor ondergeschikten

De aansprakelijkheid voor ondergeschikten is in de wet opgenomen in artikel 6:170 BW. Artikel 170 van boek 6 Burgelijk Wteboek luidt als volgt:

  • Artikel 6:170 BW lid 1: Voor schade, aan een derde toegebracht door een fout van een ondergeschikte, is degene in wiens dienst de ondergeschikte zijn taak vervult aansprakelijk, indien de kans op de fout door de opdracht tot het verrichten van deze taak is vergroot en degene in wiens dienst hij stond, uit hoofde van hun desbetreffende rechtsbetrekking zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was gelegen;
  • Lid 2: Stond de ondergeschikte in dienst van een natuurlijke persoon en was hij niet werkzaam voor een beroep of bedrijf van deze persoon, dan is deze slechts aansprakelijk, indien de ondergeschikte bij het begaan van de fout handelde ter vervulling van de hem opgedragen taak;
  • Lid 3: Zijn de ondergeschikte en degene in wiens dienst hij stond, beiden voor de schade aansprakelijk, dan behoeft de ondergeschikte in hun onderlinge verhouding niet in de schadevergoeding bij te dragen, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Uit de omstandigheden van het geval, mede gelet op de aard van hun verhouding, kan anders voortvloeien dan in de vorige zin is bepaald.

Home Works verweert zich door te stellen dat geen overeenkomst van opdracht bestaat tussen eiser en Home Works. Home Works stelt dat de overeenkomst geldt tussen de eiser en de schoonmaker. Eiser is volgens Home Works zelf aansprakelijk voor de opgelopen schade. De kantonrechter in Amsterdam heeft de vorderingen afgewezen. De kantonrechter overweegt dat tussen Home Works en de schoonmaker geen ondergeschiktheidsverhouding bestond. De eiser in hoger beroep was degene die instructies gaf aan de schoonmaker, en niet Home Works. Woonmooi gaat tegen deze uitspraak in beroep.

Aansprakelijkheid voor ondergeschikten ZZP-er of Opdrachtnemer

De advocaat van eiser is tegen deze beslissing van de kantonrechter in hoger beroep gegaan. Tijdens dit hoger beroep heeft eiser zijn stellingen nader aangevuld. Eiser doet een beroep op aansprakelijkheid op grond van niet-ondergeschikte. Deze aansprakelijkheid is opgenomen in artikel 6:171 BW.

Artikel 6:171 BW:

Indien een niet ondergeschikte die in opdracht van een ander werkzaamheden ter uitoefening van diens bedrijf verricht, jegens een derde aansprakelijk is voor een bij die werkzaamheden begane fout, is ook die ander jegens de derde aansprakelijk.

Een ondernemer is op grond hiervan aansprakelijk voor werkzaamheden die niet ondergeschikten uitvoeren in het kader van zijn bedrijf. De opdrachtgever is meestal aansprakelijk als de niet ondergeschikte aansprakelijk is voor schade door een fout.

Home Works verweert zich hiertegen met de stelling dat de juridische constructie van het bedrijf zo is dat Home Works slechts de administratieve kant op zich neemt. Home works laat de (schoonmaak)werkzaamheden niet in het kader van haar bedrijf uitvoeren. Het gerechtshof Amsterdam bekijkt echter niet de juridische werkelijkheid, maar de feitelijke werkelijkheid. Home Works factureert aan appellant “voor diensten van Home Works” die per uur als “huishoudelijke hulp” gespecificeerd zijn. In de communicatie tussen appellant en Home Works, is Home Works dus te beschouwen als degene in wiens dienst de schoonmaker werkt. Daarnaast hield Home Works ook een klanttevredenheidonderzoek, waaruit ook opgemaakt kan worden dat de schoonmaker in dienst van Home Works werkt. Home Works benadert Woonmooi dus als klant en factureert alsof de schoonmaker haar ondergeschikte is. De schoonmaker beschouwen we daarom als een niet ondergeschikte waarvoor Home Works wel aansprakelijk is.

Aansprakelijkheid voor ondergeschikten
Aansprakelijkheid voor ondergeschikten

Toerekenbare tekortkoming door ondergeschikte

Nu blijkt dat Home Works op grond van artikel 6:171 BW aansprakelijk is voor de fout van een niet ondergeschikte, moet bekeken worden of de niet ondergeschikte schoonmaker ook daadwerkelijk een fout heeft gemaakt. Daarbij moeten de vereisten van een toerekenbare onrechtmatige daad worden afgelopen. Appellant stelt dat de schoonmaker niet adequaat heeft gehandeld toen deze een emmer water liet vallen. Dat dit haar te verwijten valt en dat daardoor schade aan de vloer is ontstaan. De rechter beaamt dat schade aan de vloer is ontstaan. De rechter kan niet duidelijk vaststellen hoe hoog deze schade is en schat de schade op grond van art. 6:96 BW op een bedrag van €1.250,00.

Uit deze uitspraak blijkt dus, dat als iemand niet gezien kan worden als een ondergeschikte, mogelijk alsnog aansprakelijkheid kan bestaan op grond van aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten. Hierbij wordt rekening gehouden met de feitelijke situatie en niet met de juridische situatie. Als eenmaal is vastgesteld of iemand aansprakelijk is voor een ondergeschikte, of niet ondergeschikte, moet vervolgens vastgesteld worden of deze (niet) ondergeschikte onrechtmatig heeft gehandeld.

Ook moet de hoogte van de schade vastgesteld worden volgens de algemene regels omtrent schadevergoeding. Alleen na het doorlopen van deze stappen kan schadevergoeding toegewezen worden op grond van aansprakelijkheid voor ondergeschikten, dan wel niet ondergeschikten.

Advies van een ondernemingsrecht advocaat over aansprakelijkheid

Bent u als ondernemer aansprakelijk gesteld en gehouden tot het betalen van een schadevergoeding? Bel voor een vrijblijvende afspraak met een advocaat ondernemingsrecht in Arnhem of Nijmegen. Bel (gratis) 0800-4455000 of plaats een belverzoek door het contactformulier in te vullen.

    Uw naam
    Uw telefoonnummer
    Uw e-mailadres

    Onze advocaten nemen op werkdagen binnen 15 minuten contact met u op.

    Bron: Hof Amsterdam ECLI:NL:GHAMS:2017:4420

    Altijd de juiste overeenkomsten en documenten bij de hand?

    Bekijk onze database

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief