Ongeval bij het keren op de weg

In een recente uitspraak beoordeelt het gerechtshof Den Bosch de aansprakelijkheid na een ongeval tussen een motorrijder en een bestuurder van een auto met aanhangwagen die keert op de weg.

De bij het ongeval betrokken motorrijder is eigenaar van een motorzaak. De aanrijding vindt plaats als de man een proefrit maakt op de motor van een klant. De motorrijder loopt onder andere een dubbele onderarmbreuk, kneuzingen aan bekken en heup en andere verwondingen waaronder schaafwonden op. De man is gedurende enige tijd arbeidsongeschikt vanwege krachtsverlies en pijn in zijn pols. De man stapt uiteindelijk naar de rechter om de aansprakelijkheid van de kerende automobilist vast te laten stellen. De motorrijder reed kort voor het ongeval weg uit stilstand. De auto met aanhanger was aan het keren op de weg. Hoe wegen we deze twee bijzondere manoeuvres tegen elkaar af?

Deelgeschil na ongeval met kerende auto

Een rechter kijkt altijd eerst naar de aansprakelijkheid. Is de veroorzaker op grond van de wet gehouden om de veroorzaakte schade te betalen? Daarna beoordeelt de rechter de mate van eigen schuld. Heeft het slachtoffer zelf ook bijgedragen aan het ontstaan van de schade? De volgende stap is het vaststellen van de schade. In dit deelgeschil wordt alleen de aansprakelijkheid en mate van aansprakelijkheid vastgesteld. De hoogte van de letselschadevergoeding moet op een later moment in onderhandelingen of een nieuwe procedure worden vastgesteld.

Ongeval bij het keren op de weg, Gerechtshof 's-Hertogenbosch 5 december 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:4060

Keren op de weg is een bijzondere manoeuvre

Keren op de weg is een van de bijzondere manoeuvres die wordt beschreven in artikel 54 RVV. De bestuurder die keert op de weg moet op grond van dit artikel al het overige verkeer voorrang verlenen:

Artikel 54 RVV:
Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, zoals wegrijden, achteruitrijden, uit een uitrit de weg oprijden, van een weg een inrit oprijden, keren, van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen, moeten het overige verkeer voor laten gaan.

Botsing tussen wegrijdende en kerende bestuurder?

De aansprakelijk gestelde partij vindt dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen door het keren op de weg. De motorrijder reed weg uit stilstand en verrichtte daarom zelf ook een bijzondere manoeuvre waarbij voorrang verleend moest worden. De rechter oordeelt echter dat de motorrijder zijn speciale verrichten al beëindigd had.

‘Op het moment van het keren door [bestuurder] had [geïntimeerde] deze manoeuvre al zonder hinder voor het overige verkeer uitgevoerd en was hij voor [bestuurder] , als hiervoor overwogen, een rechtdoor gaande verkeersdeelnemer waaraan [bestuurder] voorrang diende te verlenen toen hij zijn bijzondere verrichting uitvoerde.’

Onrechtmatig handelen door geen voorrang te verlenen bij keren

Omdat de motorrijder niet meer bezig was met de bijzondere manoeuvre wegrijden, had de kerende automobilist geen voorrang. Het keren op de weg was nog niet beëindigd. De kerende bestuurder overtrad daarom wel een verkeersregel. De rechter stelt daarom vast dat de kerende bestuurder onrechtmatig handelde jegens de motorijder en dus aansprakelijk is voor diens letselschade:

‘Op grond van de vaststaande feiten en de conclusies van het hiervoor vermelde rapport is naar het oordeel van het hof met een voldoende mate van zekerheid in rechte komen vast te staan dat [bestuurder] in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 54 RVV 1990 en daarmede jegens [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld.’

Begin en einde van een bijzondere manoeuvre

De motorrijder had volgens de kerende automobilist voorrang moeten verlenen, omdat hij wegreed uit stilstand. De rechter gaat hier niet in mee, omdat het wegrijden al was voltooid. Wanneer een bijzondere manoeuvre begint en vooral wanneer deze eindigt, is regelmatig onderwerp van discussie. Over het algemeen wordt aangenomen dat een bijzondere manoeuvre eindigt als een bestuurder al enige afstand aflegde na bijvoorbeeld het invoegen, uitvoegen of wegrijden.

Eigen schuld: onvoldoende zicht op de weg

De rechter stelt vast dat de kerende bestuurder onrechtmatig handelde en verplicht is (een deel van) de schade van de motorrijder te vergoeden. De rechter beoordeelt daarna of ook de motorrijder een aandeel had in het ontstaan van de aanrijding. Dit aandeel drukken we uit in een percentage en noemen we eigen schuld. De vraag die de rechter dus stelt is of het rijgedrag van de motorrijder bijdroeg aan het ontstaan van de aanrijding. In dit geval kan de motorrijder verweten worden dat hij beter op de weg had moeten letten. De motorrijder verklaarde dat hij tijdens het optrekken niet op de weg, maar op de toerenteller aan het letten was. De motorrijder had volgens de rechter geen noodstop hoeven maken als hij beter op de weg had gelet. De rechter stelt vast dat het keren op de weg de voornaamste oorzaak van de aanrijding was. De rechter stelt de eigen schuld vast op 25%. De aansprakelijke partij moet daarom 75% van de schade van de gevallen motorrijder betalen:

‘Naar het oordeel van het hof moet het ervoor worden gehouden dat als de aandacht van [geïntimeerde] steeds op de weg gericht was geweest, hetgeen had gemoeten, hij had kunnen en moeten zien dat [bestuurder] aan het keren was; het gaat hier dan om een tijdsbestek van 4 tot 6 seconden waarbinnen dit voor [geïntimeerde] zichtbaar is geweest.
De omstandigheid dat [geïntimeerde] de keermanoeuvre niet heeft waargenomen, is zodoende een omstandigheid die aan [geïntimeerde] kan worden toegerekend als bedoeld in artikel 6:101 lid 1 BW. Het gaat hier niet om het “even” op de teller kijken maar om secondenlang geen zicht hebben op de weg terwijl [geïntimeerde] bezig was met het optrekken van de motor. [geïntimeerde] handelde bovendien in strijd met het bepaalde in artikel 19 RVV 1990. Op grond van deze bepaling dient de bestuurder in staat te zijn diens voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.’

Schuldverdeling ongeval bij het keren op de weg

Tegenover het keren pop de weg staat het onvoldoende opletten door de motorrijder. Beide bestuurders hebben daarom een aandeel in het ontstaan van het ongeval. De rechter vindt dat het keren op de weg in dit geval 75% van de schade veroorzaakte. De gewonde motorrijder draagt daarom 25% van zijn eigen schade:

‘Naar het oordeel van het hof heeft [bestuurder] een grotere bijdrage geleverd aan de causale keten die tot de botsing heeft geleid. Hij heeft namelijk bij het uitvoeren van zijn bijzondere manoeuvre de rijbaan geblokkeerd terwijl hij voorrang aan [geïntimeerde] had moeten verlenen. Het hof komt op grond hiervan tot het oordeel dat de schade voor 75% aan [bestuurder] kan worden toegerekend met 25% aan eigen schuld aan de zijde van [geïntimeerde].’

Kosteloze rechtsbijstand bij uw schadeclaim

Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@hijink.com of vul het onderstaande contactformulier in.

    Uw naam
    Uw telefoonnummer
    Uw e-mailadres

    Bron: www.rechtspraak.nl Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 5 december 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:4060

    Altijd de juiste overeenkomsten en documenten bij de hand?

    Bekijk onze database

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief