Stopzetten bijstand vanwege smartengeld: Een 25 jarige raakt ernstig gewond bij een poging tot doodslag. Het slachtoffer krijgt een schadevergoeding voor de geleden schade, waaronder een flink bedrag aan smartengeld. De gemeente Rotterdam besluit daarom de bijstandsuitkering stop te zetten vanaf het moment waarop de schade ontstond. Het slachtoffer krijgt daarom niet alleen geen uitkering meer, maar moet ook twee jaar ontvangen bijstand terugbetalen. Het slachtoffer ging in bezwaar tegen dit besluit en kreeg gelijk. De gemeente Rotterdam past bovendien haar beleid aan.
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste Nederlandse rechter die oordeelt over uitkeringen. De Centrale Raad bepaalde eerder dat gemeentes goed moeten motiveren waarom het redelijk is om smartengeld te verrekenen met een bijstandsuitkering. Verrekening is alleen toegestaan als het ontvangen bedrag niet meer verantwoord is met het oog op de uitgangspunten van de participatiewet. Daarbij speelt mee dat het smartengeld ziet op de rest van het leven van de ontvanger. Door het smartengeld te delen door het aantal te verwachten levensmaanden krijgen we een maandelijks bedrag. De Centrale Raad oordeel eerder dat een bedrag van € 125,– per maand niet dusdanig hoog is dat dit moet worden gekort.
Nieuw beleid smartengeld gemeente Rotterdam
Het nieuwe beleid van de gemeente Rotterdam houdt in dat smartengeld geen vermogen is in de zin van de participatiewet als het smartengeld per maand, minder dan twintig procent van de bijstandsnorm bedraagt.