Verantwoordelijkheid ouders voor gebruik elektrische fiets door minderjarige


Een 11 jarige rijdt met een elektrische fiets tegen een bestelbus. De eigenaar van de bestelbus stelt de ouders van de minderjarige aansprakelijk. De rechter bepaalt dat de ouders 50% van de door de minderjarige veroorzaakte schade, moeten vergoeden. Daarbij speelt een rol dat de ouders wisten of behoorden te weten dat het gebruik van een elektrische fiets door een kind van elf aanzienlijke risico’s op verkeersongevallen met zich brengt.

Elektrische fietsen en fatbikes veroveren de Nederlandse wegen. In deze uitspraak blijft een deel van de schade voor rekening van de ouders van de minderjarige, omdat een 11 jarige met een elektrische fiets deel laten nemen aan het verkeer gevaarlijk is.

De rechter beoordeelt bovendien een vraag die in de toekomst veelvuldig aan de orde gaat komen. Is de bij de aanrijding betrokken elektrische fiets een fiets met trapondersteuning of een motorvoertuig? Fietsen met trapondersteuning vallen onder de wettelijke bescherming van artikel 185 WVW. Deze bescherming geldt niet voor opgevoerde elektrische fietsen en fietsen met een gashendel. In de toekomst zal nog vaak de vraag worden gesteld of een elektrische fiets eigenlijk wel een fiets is.

Wettelijke bescherming fietsers bij schadeclaim automobilist

In artikel 185 WVW staat dat de bestuurder van een motorvoertuig aansprakelijk is voor schade van voetgangers en fietsers tenzij er sprake is van overmacht. Dit artikel en de daarop gebaseerde 50% regel betekent dat een voetganger of fietser na een aanrijding met een motorrijtuig bijna altijd recht heeft op schadevergoeding. Als een automobilist schade claimt na een aanrijding door een fietser dan is de zogenaamde reflexwerking van artikel 185 WVW van toepassing. De reflexwerking van artikel 185 WVW houdt in dat de automobilist slechts een deel van zijn schade op de fietser kan verhalen tenzij er sprake is van overmacht:

‘Deze reflexwerking houdt (voor zover hier relevant) in dat bij een aanrijding tussen een auto en een fietser waarbij de auto beschadigd raakt, deze schade, óók als de fietser schuld heeft aan de aanrijding, deels voor rekening blijft van de automobilist zelf, tenzij er sprake is van overmacht aan de zijde van de automobilist.’

Verantwoordelijkheid ouders voor gebruik elektrische fiets door minderjarige, rechtbank Amsterdam 26 april 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:2736

Beoordeling aandeel weggebruikers in ontstaan aanrijding

De bestuurde van de bestelbus had voorrang. De minderjarige op de elektrische fiets negeert voorrangsborden en haaientanden en mindert geen vaart voor het oprijden van het kruispunt. Ook de bestuurder van de bestelbus kan een verwijt worden gemaakt. De bestuurder hield onvoldoende rekening met de verkeersfouten van de fietser. De rechter vindt daarom dat de fietser 80% van de schade veroorzaakte en de bestuurder van de bestelbus 20%:

‘Bij de causaliteitsverdeling komt het aan op de vraag in welke mate enerzijds het weggedrag van [eiser] zelf en anderzijds dat van [minderjarige] aan het ontstaan van het ongeval hebben bijgedragen. In dat verband kan [eiser] in enige mate worden toegerekend dat hij bij het naderen van de kruising niet in staat is gebleken (voldoende) te anticiperen op de fout van [minderjarige] door zijn auto tijdig tot stilstand te brengen. [minderjarige] daarentegen heeft in strijd gehandeld met op hem rustende wettelijke verplichtingen, te weten artikel 80 en artikel 62 jo. Bijlage 1, B1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Vanwege het zeer gevaarzettende karakter van die gedraging, weegt dit zwaar in het kader van de causaliteitsafweging. Een causaliteitsverdeling van 20% voor [eiser] en 80% voor [minderjarige] komt de kantonrechter daarom passend voor.‘

Billijkheidscorrectie

Na de beoordeling van het aandeel van partijen in het ontstaan van de schade bekijkt de rechter of de uitkomst van de schadeverdeling redelijk is. In dit geval is de jeugdige leeftijd van het slachtoffer een reden om een billijkheidscorrectie toe te passen. De bestuurder van de bestelbus krijgt daarom niet 80%, maar 50% van zijn schade vergoed:

‘De kantonrechter ziet echter aanleiding voor een billijkheidscorrectie, zoals door [gedaagde 2] ook is bepleit, op de grond dat [minderjarige] op het moment van het ongeluk nog maar elf jaar oud was. Een zekere mate van impulsiviteit en onberekenbaarheid is inherent aan het (verkeers)gedrag van kinderen van deze leeftijd. De billijkheid brengt mee dat verwezenlijking van risico’s van dit verkeersgedrag deels voor rekening blijft van meer ervaren verkeersdeelnemers, te meer in situaties waarin de betrokken minderjarige de zwakkere verkeersdeelnemer is. De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval grond om de schadevergoedingsplicht van [gedaagden] te beperken tot 50%.’

Verantwoordelijkheid ouders voor gebruik elektrische fiets door kind

De rechter past een billijkheidscorrectie toe. De bestuurder van de bestelbus draagt 50% van de schade. Bij deze beoordeling speelt de verantwoordelijkheid van de ouders voor het aanschaffen van de elektrische fiets voor hun minderjarig kind een rol. Volgens de rechter wisten of behoorde de ouders te weten dat er een aanzienlijke kans op ongevallen bestaat als een 11 jarige zonder toezicht met een elektrische fiets deelneemt aan het verkeer:

‘De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval grond om de schadevergoedingsplicht van [gedaagden] te beperken tot 50%. Voor een verdere billijkheidscorrectie bestaat naar het oordeel van de kantonrechter geen aanleiding. Bij dat oordeel betrekt de kantonrechter dat [minderjarige] op een elektrische fiets reed. Die fiets kon in ieder geval 25 kilometer per uur rijden. [minderjarige] is nog heel jong en op het moment van de aanrijding reed er niemand naast hem. Dat zijn ouders in dit geval de helft van de schade moeten dragen is billijk nu zij het immers zijn die de elektrische fiets voor [minderjarige] hebben gekocht en hem hebben toegestaan daarop zonder effectief toezicht aan het verkeer deel te laten nemen terwijl zij wisten of moesten begrijpen dat het gebruik van een elektrische fiets door een kind van elf jaar aanzienlijke risico’s op verkeersongevallen met zich zou brengen.’

Fiets met trapondersteuning of een motorrijtuig?

De elektrische fiets voldoet aan de beschrijving van een motorvoertuig in de Wegenverkeerswet (WVW). Daarom is aan de definitie van een motorvoertuig in de wet toegevoegd: ‘met uitzondeling van fietsen met trapondersteuning’. In artikel 1 lid 1 sub ea WVW is een definitie toegevoegd van een fiets met trapondersteuning. Zolang een elektrische fiets voldoet aan de beschrijving in dit artikel is er sprake van een fiets. Een elektrische fiets met meer vermogen dan 0,25 kW, een hogere topsnelheid van 25 km/u of een gashendel is geen fiets met trapondersteuning. In dat geval is artikel 185 WVW niet van toepassing en kan ook geen beroep worden gedaan op de reflexwerking:

Artikel 1 lid 1 sub c WVW motorrijtuigen:
alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning;
Artikel 1 lid 1 sub ea WVW fiets met trapondersteuning:
fietsen die zijn voorzien van een elektrische hulpmotor met een normaal continu vermogen van maximaal 0,25 kW en waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/h bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen.

Vraag de politie elektrische fietsen en fatbikes te onderzoeken na een aanrijding

Na een aanrijding is van groot belang of een elektrische fiets echt een fiets is. In dit geval is de elektrische fiets niet onderzocht door de politie. Elektrische fietsen voldoen bij de verkoop meestal aan de wettelijke eisen, maar zijn makkelijk op te voeren of te voorzien van een gashendel. De rechter benoemt dat de fiets op een afbeelding lijkt te zijn uitgerust met een gashendel, maar dat onduidelijk is of deze werkt. De rechter neemt daarom aan dat er sprake is van een fiets met trapondersteuning. Na een aanrijding met een elektrische fiets of fatbike is het daarom verstandig om aan de politie te vragen te onderzoeken of een fiets een fiets met trapondersteuning is of een motorvoertuig.

Gratis letselschade advocaat inschakelen

Juridische hulp bij letselschade is gratis. Neem contact op om uw mogelijkheden te bespreken. Bel naar 0800 – 44 55 000, stuur een e-mail naar info@hijink.com of vul het onderstaande contactformulier in.

    Uw naam
    Uw telefoonnummer
    Uw e-mailadres

    Bron: www.rechtspraak.nl Rechtbank Amsterdam 26 april 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:2736

    Altijd de juiste overeenkomsten en documenten bij de hand?

    Bekijk onze database

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief