Heftruckchauffeur claimt letselschadevergoeding van werkgever

Arnhem 8-11-2016 Heftruckchauffeur claimt letselschadevergoeding voor letselschade ontstaan door een arbeidsongeluk.

Een papiersnijder en heftruckchauffeur stelt zijn werkgever aansprakelijk op grond van 7:658 BW voor geleden letselschade. Hij stelt dat er slijtage / artrose aan zijn handen is ontstaan door de zware werkzaamheden die hij verrichtte. Hij claimt een letselschadevergoeding bij werkgever.

Heftruckchauffeur claimt letselschadevergoeding van werkgever

Het hof Arnhem Leeuwarden moet de vraag beoordelen of de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden de geclaimde gezondheidsklachten heeft opgelopen en de werkgever daarvoor aansprakelijk is en al dan niet aan de zorgplicht heeft voldaan.

Gezondheidsklachten door werkomstandigheden

De werknemer heeft in de periode van 1990 en 2006 gewerkt voor de aangesproken werkgever in de functie van heftruckchauffeur en papiersnijder. Tussen werkgever en werknemer is een arbeidsovereenkomst gesloten.
De werknemer ontwikkelt in de loop van de jaren klachten aan handen en schouder door artrose / slijtage. Hij wijt dit aan de arbeidswerkzaamheden. Sinds 2000 is de werknemer verschillende keren uitgevallen variërend van 25% tot 100% arbeidsongeschikt. Hij heeft in die periode wel op arbeidstherapeutische basis doorgewerkt.

Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) werkomstandigheden

In de Risico Inventarisatie en Evaluatie (hierna: RI&E) worden werkzaamheden benoemd die worden gekwalificeerd als zwaar werk. Een aantal werknemer heeft hierdoor al rugklachten ontwikkeld. In de RI&E staat vermeld dat het verwijderen van afval bij snijmachine in te hoge dozen schouderklachten en armklachten geeft.

Ook wordt door werknemers aangegeven dat er een te hoge werkdruk is, er moet veel worden overgewerkt, er is geen goede werksfeer en men zich niet gewaardeerd voelt. De medewerker is in 2001 door de verzekeringsarts gezien. Deze beschreef de klachten als arbeidsgerelateerd en een vermoedelijke beroepsziekte.

Inmiddels is de werknemer uitgevallen door artrose in handen. Hij stelt dat deze artrose naar alle waarschijnlijkheid is veroorzaakt door het jaren lang oppakken en in de machine voeren en verwijderen van grote stapels papier. Bij belasting van de handen ontstaat zwelling, roodheid en pijn. De bedrijfsarts meldt het medische beeld bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) onder mededeling van een vermoedelijke beroepsziekte.

In 2002 wordt de medewerker toegelaten tot de WAO met een percentage arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. In 2004 stelt de werknemer de werkgever aansprakelijk voor de door hem geleden en nog te lijden letselschade, zowel materieel als immaterieel. De werkgever wijst de aansprakelijkheid van de hand. De arbeidsovereenkomst is op verzoek van de werkgever door de kantonrechter in Zwolle ontbonden vanwege gewijzigde omstandigheden.

Veroordeling tot betalen letselschadevergoeding

In de gerechtelijke procedure die volgt vordert de werknemer om de werkgever te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding voor geleden en te lijden materiële en letselschade.

De kantonrechter gelast in een tussenvonnis een deskundigenbericht door een orthopeed. De orthopeed wordt gevraagd in te gaan op de vraag of er verband bestaat tussen de gezondheidsklachten aan beide handen, zijn rechterschouder, hoofd en nek en de uitgevoerde arbeidswerkzaamheden.
Op een gemaakte röntgenfoto worden geen afwijkingen gevonden aan rechterschouder en de cervicale wervelkolom. In beide handen wordt artrose gezien.
Gezien wordt dat de werknemer vanaf 2002 niet meer heeft gewerkt en in 2006 wordt hij volledig afgekeurd en toegelaten tot de WIA.
De slijtage klachten in de handen/vingers zijn in de loop van de jaren toegenomen. De orthopeed concludeert dat het door het repeterende werk, deze klachten kunnen ontstaan. Maar óók stelt de orthopeed dat de werknemer enige aanleg tot het ontwikkelen van deze klachten moet hebben gehad. De deskundige wijst echter de ontstane hand en vingerklachten toe aan de arbeidswerkzaamheden omdat hij een duidelijk verband ziet tussen klachten, slijtage en repeterend zwaar werk.

Verweer werkgever op causaal verband arbeidswerkzaamheden en gezondheidsklachten

Verzekeraar voert aan dat de orthopeed het aangenomen causaal verband onterecht niet nader motiveert. Zo zijn de privé activiteiten niet betrokken in de oordeelsvorming. Uit het rapport van de orthopeed blijkt dat de werknemer veel tuinierde, hij fietst dagelijks 20 kilometer en is in het verleden werkzaam geweest als landbouwer / veehouder. Bovendien stelt de deskundige dat de geconstateerde aandoening, gezondheidsklachten aan handen en vingers multifactoreel bepaald zijn en tevens worden beïnvloed door erfelijke factoren. Hoewel dus vermeld in zijn rapport wordt er geen conclusie aan verbonden en vindt toerekening volledig plaats aan de arbeidswerkzaamheden. Ook het feit dat een toename van de artrose is te zien na einde dienstverband, doet vermoeden dat er (ook) een andere oorzaak is voor de slijtage.
De kantonrechter passeert de kritiek van de werkgever en volgt het rapport van de orthopeed. De kantonrechter wijst de schadevergoeding vanwege de gezondheidsklachten aan de handen en vingers toe en veroordeeld de werkgever erin de letselschade te vergoeden. De klachten aan nek, hoofd en schouders zijn niet komen vast te staan en worden afgewezen.

Heftruckchauffeur claimt letselschadevergoeding
Heftruckchauffeur claimt letselschadevergoeding

Hoger beroep Hof Arnhem-Leeuwarden

De werknemer die zich niet kan vinden in de gedeeltelijke afwijzing van de kantonrechter, gaat in hoger beroep.

Het Hof Arnhem-Leeuwarden begint met de hoofdregel voorop te stellen: de vordering tot schadevergoeding vanwege gezondheidsklachten ontstaan in de uitvoering van de arbeidswerkzaamheden is toewijsbaar als, de klachten zijn ontstaan door blootstelling aan voor de gezondheid gevaarlijke omstandigheden. Pas in dat geval is er sprake van letselschade in de uitoefening van de werkzaamheden in de zin van artikel 7:658 BW. Vereist is dat de werkgever is tekort geschoten in de zorgplicht én er moet verband bestaan tussen de gezondheidsklachten en de zorgplichtschending. In beginsel rust op de werknemer stelplicht en bewijslast hiervan. Dit kan anders zijn als de werknemer in de uitoefening van zijn arbeidswerkzaamheden is blootgesteld aan gevaarlijke omstandigheden en schade aan zijn gezondheid heeft opgelopen, en de werkgever heeft nagelaten maatregelen te treffen. In de lijn van het arrest van de Hoge Raad van 7 juni 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ1721) kán dan de bewijslast worden omgekeerd ten nadele van de werkgever.

Omkering arbeidsrechtelijke bewijslast

Voor de arbeidsrechtelijke omkeringsregel is nodig:

  1. dat de werknemer stelt en zo nodig bewijst dat hij zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor zijn gezondheid en;
  2. stelt en zo nodig aannemelijk maakt dat hij lijdt aan gezondheidsklachten die daardoor kunnen zijn veroorzaakt.

Deze regel drukt het vermoeden uit dat de gezondheidsschade van de werknemer is veroorzaakt door de omstandigheden waarin deze zijn werkzaamheden heeft verricht. Dat vermoeden wordt gerechtvaardigd door wat in het algemeen bekend is over de gezondheidsklachten en haar oorzaken, maar ook door de schending door de werkgever van de veiligheidsnorm die beoogt een en ander te voorkomen. Dit betekent ook dat er voor dit vermoeden géén plaats is als het verband tussen gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker of te onbepaald is.

De omkeringsregel staat los van de regel dat de aansprakelijk gestelde werkgever moet stellen en zo nodig bewijzen dat deze niet in de zorgplicht is tekort geschoten. De hoofdregel die dan geldt is dat van de werkgever mag worden verlangd dat hij in het kader van de zorgplicht op hem rustende maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer (in de uitoefening van zijn werk) schade lijdt.

Overwegingen hof Arnhem-Leeuwaren

Het hof overweegt allereerst de arbeidsomstandigheden. Vooropgesteld wordt dat de werknemer geen instructies heeft gehad. Ook staat vast dat de werknemer regelmatig meer dan 25 kg diende te tillen. Daarnaast maakte de werknemer veel repeterende bewegingen. Tot slot wordt ook als vaststaand aangenomen dat de werkdruk hoog was met regelmatige spoed en er geen vast pauzes waren.

De gezondheidsklachten zijn door de reumatoloog vastgesteld als het gaat om de artrose in de handen. De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is of de artrose en/of schouderklachten veroorzaakt zijn (dan wel dat het aannemelijk is) door de blootstelling aan voor de gezondheid gevaarlijke omstandigheden bij werkgever.

In tegenstelling tot de kantonrechter brengt het hof een nuancering aan op het rapport van de deskundige op de ontstaansoorzaak van de klachten. Immers er worden meerdere oorzaken en factoren genoemd die de artrose klachten kunnen hebben beïnvloed. Er wordt door de deskundige verwezen naar erfelijke factoren, privé omstandigheden/activiteiten en mogelijke eerdere letsels.
Aldus het hof wordt door de deskundige in zijn rapportage alleen aangegeven hoe in zijn algemeenheid dergelijke handklachten en schouderklachten kunnen ontstaan en/of kunnen verergeren. Het hof concludeert dat op grond van deze rapportage niet is af te leiden dat de handklachten en schouderklachten door artrose een gevolg zijn van de arbeidsomstandigheden. Nader onderzoek, c.q. het stellen van nadere vragen aan de deskundige zal meer duidelijkheid moeten geven.

De zorgplicht werkgever

Het hof oordeelt wel dat op grond van het arbobesluit het werk zodanig moet worden ingericht dat fysieke belasting niet mag leiden tot onveilige of ongezonde werkomstandigheden. De werkgever moet zorg dragen voor beschermingsmiddelen, veilige inrichting van de werkplek en toepassing van veilige werkmethoden.
Het hof concludeert dat de werkgever is tekort geschoten in de zorgplicht. De normen in het Arbobesluit worden ruimschoots geschonden. Dat zelfde geldt voor werkdruk, werkhouding en het ontbreken van pauzemomenten.
De werkgever had het werk zo moeten organiseren dat binnen de kaders zou worden gebleven van de regelgeving voor veilige en gezonde werkomstandigheden. Nu dat niet gebeurde en geen instructies werden gegeven schond de werkgever de zorgplicht uit artikel 7:658 lid 1 BW.

Op dit moment houdt het hof iedere beslissing aan en gelast een comparitie van partijen. Tijdens de comparitie zal worden beproefd of een schikking mogelijk is. Het hof beveelt de claimende partij aan een (eenvoudige) schadeberekening in het geding te brengen van jaarschade (inkomensschade).
Uit de overwegingen van het hof kan worden afgeleid dat er onzekerheden bestaan over de exacte oorzaak van de artrose klachten in handen en schouders. Toch zal de te verwachten conclusie zijn dat de arbeidswerkzaamheden tenminste hebben bijgedragen. Ondanks deze onzekerheid concludeert het hof dat de werkgever wel degelijk is tekortgeschoten in de zorgplicht, hetgeen een zwaardere bewijslast meebrengt zijdens werkgever.

Schadevergoeding bij beroepsziekte of arbeidsongeval

Heeft u letselschade opgelopen door beroepsziekte of een arbeidsongeval? Wordt u als werkgever aangesproken door een medewerker de letselschade opliep in de uitoefening van de arbeidswerkzaamheden? Bel onze letselschadeadvocaat en letselspecialisten voor advies: 0800 44 55 000. U kunt ook een terugbelverzoek doen door het onderstaande contactformulier in te vullen.

Door: mr. O.A.M. (Oscar) Hijink, Letselschade-advocaat lid Keurmerk Letselschade (Artikel: Heftruckchauffeur claimt letselschadevergoeding)

    Uw naam
    Uw telefoonnummer
    Uw e-mailadres
    Bron: Gerechtshof Arnhem Leeuwarden 08-11-2016, zaaknummer 200.100.230/01 CLI:NL:GHARL:2016:8930

    Altijd de juiste overeenkomsten en documenten bij de hand?

    Bekijk onze database

    Schrijf u in voor onze nieuwsbrief