Letselschade

Letselschade-uitkering bij echtscheiding

Valt mijn letselschade-uitkering bij echtscheiding in de boedel en moet deze verdeeld worden?

Kan een letselschade-uitkering, die tijdens het huwelijk door een echtgenoot wordt verkregen, bij een echtscheiding zodanig aan die echtgenoot verknocht zijn dat deze buiten de verdeling dient te blijven?

Verknochtheid letselschade-uitkering bij echtscheiding

Verknochtheid van een letselschade-uitkering bij echtscheiding ziet op de situatie dat, hoewel echtelieden in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd, er tussen de letselschade-uitkering en één van de echtgenoten een zodanig hechte en persoonlijke band bestaat dat de wettelijke regels inzake de algehele gemeenschap van goederen met betrekking tot de letselschade-uitkering niet, althans niet ten volle toepassing vinden. Aan verknochtheid van een letselschade-uitkering wordt dus niet steeds hetzelfde rechtsgevolg verbonden. Dit maakt de beoordeling of een letselschade-uitkering bij echtscheiding wel of niet buiten de verdeling moet blijven lastig.

In de loop der jaren is de Hoge Raad meerdere keren de vraag gesteld in hoeverre regels inzake de algehele gemeenschap van goederen om reden van verknochtheid buiten toepassing moeten blijven ten aanzien van een vergoeding voor immateriële ( smartengeld ) en materiële schade als gevolg van vóór of tijdens het huwelijk opgelopen letselschade.

Het invaliditeitspensioen-arrest en echtscheiding

In het invaliditeitspensioen-arrest Hoge Raad 23 december 1988, kreeg de Hoge Raad de vraag voorgelegd of het recht op een invaliditeitsuitkering, dat de man tijdens het huwelijk had verkregen, bij de scheiding in de verdeling diende te worden betrokken? De Hoge Raad vond dat het invaliditeitspensioen naar zijn aard zo aan de man was verknocht dat het niet in de gemeenschap van goederen viel, ook niet bij wege van verrekening.

De Hoge Raad kwam op de volgende gronden tot zijn oordeel:

  1. de uitkeringen, die de man vóór zijn 65 ste levensjaar zou ontvangen, zouden deels strekken tot vervanging van arbeidsinkomsten, die na de echtscheiding ook niet meer in de huwelijksgoederengemeenschap zouden vallen;
  2. de hoogte en duur van de uitkering was afhankelijk van de graad van arbeidsongeschiktheid;
  3. de invaliditeitsuitkering vormt mede een compensatie voor de vermindering van levensgeluk en ontplooiingskansen.

Het Whiplash-arrest

Elf jaar later ging het in het Whiplash I-arrest van de Hoge Raad van 24 oktober 1997 om een verkeersongeval dat de vrouw tijdens het huwelijk was overkomen en dat haar een aanspraak op een letselschadevergoeding gaf. Over de hoogte van de schadevergoeding werd pas na de echtscheiding overeenstemming bereikt. De vrouw ontving vóór de scheiding bij wijze van voorschot op de uiteindelijke schadevergoeding een bedrag van fl. 12.000,- en ná de scheiding een bedrag van fl. 178.000. Van het uiteindelijk overeengekomen bedrag strekte een bedrag van fl. 20.000 tot vergoeding van immateriële schade (smartengeld) en een bedrag van fl. 170.000,- tot vergoeding van materiële schade, voornamelijk bestaand uit inkomensschade.

Het hof achtte de uitkering van het smartengeld verknocht, omdat deze naar zijn aard bestemd is om te dienen als compensatie voor het leed – zoals pijn, verdriet en verminderde levensvreugde – dat de vrouw heeft ondergaan en, gelet op de aard van het letsel, in de toekomst zal ondergaan, en dus uitsluitend is afgestemd op de aan de persoon van de vrouw verbonden nadelige gevolgen. De materiële schadevergoeding is verknocht omdat deze betrekking heeft op de financiële nadelen die na de ontbinding van het huwelijk uitsluitend door de vrouw zullen worden geleden, zoals, inkomensschade, kosten van huishoudelijke hulp en extra onkosten als gevolg van het ongeval. De fl. 12.000,- die de vrouw tijdens het huwelijk als voorschot had ontvangen was niet verknocht en viel in de gemeenschap.

Bedrijfsongeval-arrest

In het bedrijfsongeval-arrest Hoge Raad 3 november 2006 heeft een man tijdens het huwelijk in verband met een hem overkomen bedrijfsongeval een schadevergoeding ontvangen. De Hoge Raad overweegt in het arrest dat voor het antwoord op de vraag of een goed aan één der echtgenoten verknocht is en in hoeverre die verknochtheid zich ertegen verzet dat het goed in de gemeenschap valt, niet reeds bepalend is dat de vergoeding naar haar aard uitsluitend is afgestemd op de aan de persoon van die echtgenoot verbonden nadelige gevolgen van het ongeval. Ten minste zal ook moeten worden gesteld op welke schade(n) van die echtgenoot de vergoeding betrekking heeft.

De Hoge Raad geeft aan dat verknochtheid wordt aangenomen als het gaat om schade die de echtgenoot als gevolg van het ongeval na ontbinding van de gemeenschap zal lijden, zoals toekomstige inkomensschade. De voorliggende vraag is dus op welke periode de letselschadeuitkering ziet.

Om verknochtheid aan te nemen is vereist, dat aangetoond wordt dat ten tijde van de ontbinding van de huwelijksgoederengemeenschap als gevolg van echtscheiding de in geld ontvangen schadevergoeding nog te identificeren is, in die zin dat aangetoond kan worden dat de ten titel van schadevergoeding ontvangen geldsom geheel of althans voor een deel nog aanwezig is.

Conclusie hoe om te gaan met een letselschade-uitkering bij echtscheiding

Op grond van het bovenstaande jurisprudentie lijkt dat het smartengeld van een letselschade-uitkering altijd verknocht is, maar de materiële schadevergoeding slechts voor zover deze schade na de ontbinding van het huwelijk wordt geleden. Daarbij dient wel door degene die zich beroept op verknochtheid van de letselschade-uitkering te worden aangetoond dat de letselschade-uitkering nog binnen de boedel aanwezig is. Met andere woorden, het moet niet met ander geld van de gemeenschap vermengt zijn.

Het is dus belangrijk dat wanneer u een letselschade-uitkering ontvangt en u dit niet in de boedel wilt laten komen, u de uitkering het beste op een aparte rekening kunt zetten, zodat u bij een eventuele scheiding beroep kan doen op verknochtheid van de aan u toegekende letselschadevergoeding. Ook is het verstandig om bij de afwikkeling van de letselschade een gespecificeerde schadestaat op te stellen, zodat duidelijk is welke bedragen zijn toegekend voor welke schadeposten.

Bronnen:
  • Hoge Raad 7 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY0957
  • Hoge Raad 3 november 2006, ECLI:NL:PHR:2006:AX7805
  • Hoge Raad 24 oktober 1997, LJN ZC2470
  • Hoge Raad 23 december 1988, LJN AD0567

Onze specialisten

mr. drs. E.S.M. Timmermans
mr. O.A.M. Hijink
mr. R. Bockhoven
mr. M.P.H. van Maanen Winters
mr. M.A. Visser
mr. E.G.M. Driessen
mr. M.K. Herngreen

Altijd de juiste overeenkomsten en documenten bij de hand?

Bekijk onze database

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief